Met een Buell Ullysses doorheen Zuid-Afrika
EEN MOTORBEEST TUSSEN DE WILDE BEESTEN
Als je mensen vertelt dat je met een Harley op safari gaat, kijken de meeste je een beetje vreemd aan. Je zou ze nu zo goed kunnen vertellen dat je ijsberen gaat jagen in de Sahara. Er zijn geen ijsberen in de Sahara. Je kan met een Harley niet op safari...
En toch hebben ze ongelijk. Je kan wel degelijk met een Amerikaanse motor op safari en het is nog geweldig ook...of waren jullie vergeten dat met de Buell Ullysses het merk uit Milwaukee ook zijn eerste reiswaardige vette enduro in z’n gamma heeft...
Toen twee jaar geleden Harley-Davidson de Buell Ullysses voorstelde, wisten we het ook even niet meer waar we het hadden. Dat Eric Buell sportieve motoren met Harley-Davidson motorblokken bouwde, wisten we al langer maar dat ie ook enduro aspiraties had, was ons volledig ontgaan. Nu is de Ullysses wel geen echte enduromotor maar het is wel een indrukwekkende motor voor wie van het ene eind van de wereld naar de andere wil rijden.
De Ullysses is een uitzondering. Niet alleen binnen het Buell en Harley gamma... het is een uitzondering binnen de motorwereld en dat is meteen de reden om een Buell Ullysses te kopen. De Ullysses ie een wilde brok motorplezier voor wie zich wil onderscheiden van de rest en voor wie nog echt wil voelen dat hij op tweewieler zit... Rijden op een Buell Ullysses is dus eigenlijk nog een stukje avontuur en voor wie echtig en techtig avontuur wil, is een trip doorheen Zuid-Afrika op Uly helemaal het einde...
Vreemd
Zuid-Afrika is een vreemd land.... al even vreemd als de Buell...
In Zuid-Afrika staat de krijger van het sterrenbeeld Orion op z’n kop en praten de mensen een taal die nog het meest lijkt op een Nederlander die constant bezopen en de weg kwijt is. Bovendien hebben de zwarten en de blanken het niet echt op elkaar begrepen. Apartheid mag dan officieel wel zijn afgeschaft, in realiteit is het nog dagelijkse kost .
Ik zit nog maar net op het vliegtuig of het koppel naast mij begint kritiek te geven op één van de drie aanwezige zwarten op het vliegtuig...
« Kijk, die zwarte heeft zich zeker van vliegtuig vergist. Wat komt die in hier Godsnaam doen... » en « moeten we daar meer dan elf uur mee samen zitten ? »
Een andere sympathieke zwarte wordt zonder pardon voorbijgestoken in zijn beurt aan het toilet door een arrogante dame met kind. Die zwarte donder moet maar wachten... Ik kan er samen met hem nog om lachen maar ik zal gedurende de gehele reis dikwijls moeite hebben om die arrogante bleekscheten niet af en toe een geweldige schop onder de kont te verkopen.
Gelukkig zijn ze niet allemaal zo...
Johan Kriek is een optimistische energieke kerel (de meeste andere blanken zijn even dik als dom en lui) die het geweldige idee heeft opgevat om motortrips te organiseren doorheen het schitterende Zuid-Afrika. De man heeft een zwak voor Harley-Davidson (het merk is hier in Suut Afrikaa heel populair en omdat je met een Road King nu niet meteen kan terreinrijden, koos hij resoluut voor de nieuwe Ullysses.
Het concept is eigenlijk eenvoudig. I.p.v. met je eigen motor naar het uiterste Zuiden van de wereld te rijden, huur je er ter plekke eentje en je laat Mister Kriek de logistiek regelen en hem vooraan rijden om je Buell niet in de eerste en beste put overkop te laten gaan.
Niet dat de wegen in Zuid-Afrika zo slecht zijn maar de potholes tieren er toch welig en vermits de meeste trips uit zo’n 20 a 30 % onverharde gravelroads bestaan, is een goeie gids geen overbodige luxe. Ik zal het later zelf nog ondervinden.
We got time
Een bekend gezegde van de zwarten naar de blanken toe klinkt als volgt : You’ve got the watch, we got the time... Jij hebt het horloge, wij hebben de tijd... en daarmee is de mentaliteit van het land meteen perfect omschreven. We zullen het veel later nog merken als we na onze motortrip het vliegtuig rond middernacht terug naar Amsterdam nemen.
Omdat het laden van de bagage wat traag is verlopen (this is Afrika..), wordt het vertrek een half uur uitgesteld... Als dat half uur voorbij is, komt de bemanning tot de ontdekking dat er niet voldoende lunchpakketen aan boord zijn en moet men dringend op zoek naar extra voedsel... Het duurt natuurlijk ook wel even alvorens dat gevonden wordt en vermits de klok inmiddels middernacht is gepasseerd, wordt de hoofdstartbaan van Johannesburg afgesloten.
De dikke KLM Boeing 747 kan wel vertrekken vanop een kortere startbaan maar daarvoor is hij natuurlijk veel te zwaar geladen. Een deel van de de veel te traag geladen bagage, moet er dus terug uit tegen hetzelfde tempo.... Resultaat, drie uur vertraging, aansluitingen gemist enz... Om maar even te illustreren dat wie naar Afrika reist zich maar beter kan aanpassen of zeg maar berusten aan de easy way of life...
De typische tred van elke zwarte zegt genoeg.
Hier maakt niemand zich graag moe...
Gelukkig geldt dat niet voor Mister Johan Kriek al heeft hij ook wel begrepen dat niet meteen iedereen behoefte heeft om een heuse Parijs-Dakar in Zuid-Afrika te gaan uitrijden... Avontuur maakt deel uit van het rijden doorheen Zuid-Afrika maar zelfmoord is er niet bij. Zijn organisatie Harley-Davidson on Safari is m.a.w. een ideale mengeling tussen avontuur en een geweldige vakantie.
We zijn met z’n vijven. Vijf Buell Ullysses en één volgwagen met een motoraanhanger voor het geval er iets mis gaat wat we natuurlijk niet verwachten maar wat wel zal gebeuren... Een Buell in Zuid-Afrika is avontuur en avontuur zullen we krijgen...
Johan Kriek toont ons de weg,
Darell bezit een grote farm niet zo ver van Pretoria en wanneer hij geen wilde beesten afschiet in z’n ‘tuintje’organiseert hij zelf ook motortrips tot diep in Zimbabwe en Botswana al doet hij het liever op z’n BMW 1200 GS, meteen de grootste concurrent voor de Buell en het gespreksonderwerp bij uitstek tijdens lange avonden in de bush.
Derek is een wat slome Afrikaan voor wie de Buell z’n eerste motor en meteen zijn grote liefde is. Hij is een typische Buell klant. Je bent helemaal voor de motor gewonnen of je bent er tegen. Derek is alvast helemaal voor. Hij is helemaal uitgedost in Buell spullen en hij vindt z’n Ulysses het einde al zal ook zijn Buell het avontuur niet ongeschonden doorkomen.
We got the bikes
Ik heb de lange vlucht van 11.30 naar Johannesburg eigenlijk nog niet eens verteerd of we kunnen de volgende morgen al meteen om zes uur uit het bed om de motoren op te gaan halen. Gelukkig ligt Zuid-Afrika op de wereldbol gezien gewoon recht onder ons apelandje en word je niet meteen overvallen door een jetlag... Jetten is er dus niet bij, moe zijn wel...
Je zou het haast niet verwachten maar Harley-Davidson Pretoria is een joekel van een store die zomaar eventjes 25 motoren per maand verhandeld.
Daarvoor moeten vooral de blanken in hun buidel tasten want een zwarte op een motor is hier een grote uitzondering. Als ze dan al wat centen bij elkaar sprokkelen, willen ze eerst en vooral een auto. Een motor is hier pure luxe...
De vijf Buells staan netjes gepoetst op ons te wachten. Die van Johan Kriek is geel, die van ons zwart. Ik heb het niet zo op zwarte motoren begrepen al is het mooi meegenomen dat je op zwart niet zo goed vuil ziet... iets wat me nog van pas gaat komen.
Het plan is redelijk simpel. We rijden richting noorden (en dat wil niet zeggen dat het kouder gaat worden...) om via de uitlopers van de ‘Drakensberg’ langsheen Mozambique tot quasi aan de grens met Zimbabwe te geraken.
Vervolgens rest ons enkel nog terug te komen.
De eerste dag willen we zo snel mogelijk de bergen in raken en net daarom nemen we 200 km saaie autostrade. Tol betalen kennen ze hier ook al en tot overmaat van ramp rijden ze allemaal aan de verkeerde kant van de weg. Op een autostrade valt dat nog wel mee maar eens je de gewone baan op gaat, wilt dat wel eens verrassen. Kruispunten zijn vervelend en ook de veelvuldige gravelroads zijn verraderlijk. Niet dat er zo veel tegenliggers zijn maar als ze komen heb je steevast de neiging om naar de rechterkant van de weg af te zakken...
Ik heb het al eens gezegd maar Zuid-Afrika is een vreemd land. Alleen al de namen van veel dorpen of steden doen je glimlachen in je helm.
Zo passeren we net na ons vertrek al ‘zaalklap’, ‘kromdraai’ en ‘schoongezicht’. Er staan ook borden met ‘Hi-Jack area, don’t stop’ naast de autostrade. Dat is niet omdat één van ons Jack heet maar omdat er in ZA nogal veel misdaad is an dat vooral rondom de grote steden zoals Johannesburg. Waarschijnlijk dragen de hi-jackers nu bordjes met daarop ‘no hi-jacker, I can be trust...’. Enfin, stoppen doen we dus niet en we vlammen in één keer 200 km door tot aan een afslag richting ‘avontuur’, gelegen tussen ‘Groblersdal’ en ‘Middelburg’. We duiken het onverhard op...
Slipperdeslip
De Buell Ullysses is een reisenduro wat wil zeggen dat hij vooral bedoeld is om er mee op reis te gaan waarbij een zandweggetje meenemen (niet in de koffers wel te verstaan) geen probleem vormt. De Ullysses is dan ook het soort motor die je kiest als je plannen hebt om de wereld rond te rijden. Een echte enduro is de Buell echter niet. Daarvoor is het 17 inch voorwiel eigenlijk te klein en de banden te breed. 120 vooraan en 180 achteraan zijn niet bepaald maten om heelhuids in Dakar te geraken.
Wanneer we ruim voorbij ‘Bronkhorstspruit’ en ter hoogte van ‘Wonderhoek’ het asfalt verlaten, houdt Johan even halt om wat spanning uit onze banden te laten. Marcel, een Nederlandse collega journalst heeft immers nog nooit op onverhard gereden en volgens den ‘Kriek’ geeft een zachtere band meer vertrouwen bij de eerste stapjes op gravel.
Ik vind dat behoorlijk vreemd want hoe lager de spanning hoe breder de band en hoe breder de band, hoe vlugger hij gaat schuiven. Maar op droge gravel kan ik het principe wel een beetje volgen. Door het verlagen van de druk gaat de band immers minder springerig reageren op losliggende kiezels en stenen.
Enfin, wijle weg.
Omdat ik al wel eens meer het wiel in zand heb gezet, rij ik voorop samen met Marc Squire, naast mezelf de fotograaf van dienst. Marc kan ook een stukske rijden want enkele jaren geleden werd hij nog Zuid-Afrikaans motorcrosskampioen... Omdat het al wel effe geleden is dat ik nog doorheen woestijnen e.d. heb gereden, doe ik het rustig aan al probeer ik met een motorcrosskmapioen in m’n zog toch geen te lullig figuur te slaan. Ik begin er zowaar plezier in te krijgen en ik ben blij verrast dat de toch wel dikke Buell putten en bulten behoorlijk goed verteert. Ik heb bij elke klap bijna medelijden met de motor maar die geeft geen kik.
Het landschap is schitterend.
Je zou je in Spanje of Zuid Frankrijk kunnen wanen waren het niet dat om de haverklap grillig gevormde erg Afrikaans uitziende bomen een stukje van de weg in de schaduw zetten. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat ik slechts één dag eerder in het koude en natte België zat... Het was pas vanmorgen toen de eerste Gibbon-achtige apen de weg overstaken dat ik me na een veel te korte nachtrust plots realiseerde dat ik niet op één of andere route national in Frankrijk bevond. Dit is verdorie Afrika !
Om de volgende bocht wordt dat nog wat duidelijker. Een enorme scheur heeft de helft van de weg onbruikbaar gemaakt en een diepe waterplas verspert de weg. Dit is leuk en vermits het toch berewarm is, rij ik met een grote smile op de smoel tegen grote snelheid het water door.
Ik ben zeiknat en Marc heeft enkele leuke foto’s. Slome Derek vraagt me nog of ik het naar mijn zin heb.
« Yes, this is fun !! »
De Afrikaanse rijwind zal me wel drogen. Het is toch veel te warm.
50 meter verder ligt weer een joekel van een plas maar omdat ik m’n nieuwe Buelljas nu ook weer niet te smerig wil maken, besluit ik er ditmaal maar omheen te rijden.
Ik stel me recht op de voetsteunen van de Ullysses, ga mooi schuin naar links en met het gas erop stuur ik de schuine zijkant van het water op...
Ik ben natuurlijk effe vergeten dat de Ullysses voorzien is van standaard schoeisel en op het glibberige modderondergrond van het water breekt de achterkant onmiddellijk uit. Ik probeer nog te corrigeren, geef gas bij, de achterkant vindt opnieuw grip op het droge, slaat wild terug naar rechts en gooit me dan in een ware high-sider stijl uit het zadel.
De rechter stuurhelft slaat hard in m’n lies en een fraktie van een seconde later lig ik op m’n rug op de Afrikaanse bodem te schuiven.
Verdomme ! Eén seconde eerder voelde ik me hier t.o.v. m’n Nederlandse collega nog de terrein expert en nu lig ik hier naast de onfortuinlijke Buell Ullysses m’n ego te vervloeken. Ik was effe vergeten dat ik hier niet op noppenbanden rondrij.
Tweede douche
Onze Buells zijn uitgerust met twee zijkoffers en een topcase en dat heeft mijn Ullysses alvast veel schade bespaart. De rechter zijkoffer heeft het niet overleeft maar heeft de rest van de zijkant grotendeels van de harde grond weggehouden . Enkel de voorrem is vlak achter het scharnierpunt afgebroken en de rechter voetsteun hangt er nog maar net aan.
Darell die tijdens onze trip de rol van bezemmotor op zich heeft genomen, helpt me de motor mee recht te krijgen en gaat de anderen waarschuwen nadat ik hem heb verteld dat ik ok ben.
M’n ego is wat gedeukt, m’n ballen ook.
Auw...
Ik plooi de voetsteun terug naar beneden, hopend dat ie niet zal afbreken, en met de afgebroken koffer op de tank, rij ik stilletjes naar de anderen....
Ik voel nu nog heel weinig maar tegen de avond zal m’n rechterbeen zo stijf zijn dat ik er nog nauwelijks op kan steunen.... Het avontuur is goed begonnen.
Ik voel me niet geweldig maar ik zie er wel zo uit. Modder en zand kleeft overal in m’n kleren en ik zou iedereen zonder moeite kunnen wijsmaken dat ik al drie maand onderweg ben...
De anderen kunnen er nog mee lachen en zelfs Johan Kriek heet me officieel welkom in Afrika... Als dat maar goed komt... We zijn nog maar net begonnen.... en ik zit al zonder voorrem... De wetenschap dat we binnen pakweg 80 km de uitlopers van de Drakensberg induiken via de spectaculaire Long Tom Pass langsheen plaatsjes zoals ‘Afgrond’ doet m’n zelfvertrouwen nu niet bepaald stijgen.
De Drakensberg kwam onlangs nog op het nieuws omdat een Belgische wetenschapper er een leefgemeenschap wil oprichten is omdat hij er van overtuigd is dat de Drakensberg één van de beste plekken ter wereld is om alle voorspelde onheilsscenario’s van 2012 te overleven... Ik heb er niet bepaals een goed oog op... op dat overleven bedoel ik.... zeker wanneer het 40 km na m’n crash begint te regenen...
Graskop
We zijn ondertussen in de bergen aanbelandt en het klimt steil naar de Mauchsberg (2.149 m) het hoogste punt van de Long Tom Pass...Waar regen is, zijn wolken en het beloofde schitterende uitzicht vanop de Mauschberg draait op een grijze desillusie uit... Door de grote hoogte zitten we volledig in de mist en die is zo dicht en verzadigd dat het water me van het aangezicht loopt. Ik rij immers met een crosshelm met bijbehorende crossbril en de vochtigste mist uit m’n motorcarriere loopt me over de kin...
Marcel, die achter me aan rijdt, is maar wat blij dat ik een fluo-oranje Spidi regenpak aanheb. Ik vorm zijn enige orientatiepunt...
Snel rijden doe ik niet. Niet alleen het zicht is nihil, ook de afdaling is met enkel een achterrem behoorlijk link. Nog een geluk dat de Buell een dikke tweecilinder met flink wat motorrem in het voorronder heeft hangen. Daardoor kan ik rijden zonder al te veel de achterrem te gebruiken....
Enfin, de Long Tom Pass was dus zoals beloofd erg spectaculair al was het niet op de manier die ik had gehoopt.. Ik heb zo goed als niks gezien en dat terwijl de ‘Graskop’, spreek uit met de zachte CH, bekend staat als de plaats waar in Zuid-Afrika voor het eerst goud werd gevonden.. Dat is dan zeker niet gebeurd bij mistig weer want dan zie je zelfs je eigen voeten niet.. laat staan goud....
De ‘Summit Lodge’ is onze eerste lodge van dienst en opgebouwd met verschillende chalet-achtige bungalows... Deze Lodge ziet motorrijders graag komen want de eigenaar is zelf een fervente motorrijder. Hij, een kameraad en Johan Kriek gaan onmiddellijk aan de slag om de voor-en achterrem van m’n motor nieuw leven in te blazen... Voor de achterrem gebruiken ze de duo voetsteun die volledig identiek is op de veer na. Dat is ook weer zo’n voordeel van een motor als de Buell. Hij zit niet alleen stevig in elkaar, met wat eenvoudig gereedschap kom je bij herstellingen al een heel eind... net zoals bij de BMW GS... en dat soort motoren heb je nodig wil je op een efficiente manier de aardbol doorkruisen.
De voorrem is minder eenvoudig. Uiteindelijk lukt het om een bout in de lengterichting vanop het bevestigingspunt doorheen de hendel te boren en het geheel af te werken met metaalepoxy. Het spul zit opnieuw muurvast... hoop ik... want ik heb liever geen voorrem dan ze onverwacht stuk te knijpen.
Ik schuif m’n stijve been met een bang hart onder de lakens en vrees de volgende morgen niet meer uit mijn bed te geraken... en dat net nu er goud in de buurt is.... Verdomme...
Goud
De volgende morgen kan ik meteen m’n gerepareerde voorrem uittesten want het gaat vanop de ‘Summit Lodge’ steil naar beneden... Ik heb m’n rechterbeen alvast over het zadel heen gekregen en een nachtje rust heeft me goed gedaan. Drie dagen later zal ik opnieuw min of meer normaal kunnen stappen.
En omdat er toch goud in de buurt ligt, stoppen we even verder bij Pelgrims rest waar op 18 mei 1874 ene zekere Herbert Rhodes in de rivier plots meer dan alleen maar water vond.
Er brak een tijd aan van wekenlang reizen, goudzoekers beroven en postkoetsen plunderen... Kortom, het was een heerlijke periode...
En omdat we zelf ook niet vies zijn van goud staan we even later met een tijl slijk en water uit elkaar te halen hopend op een goudklomp... Het wordt uiteindelijk een heel klein schilfertje maar feit is feit... Ik heb daadwerkelijk goud gevonden.
Het is bloedheet op Pelgrims Rest en ik laat tegen alle principes in m’n lederen vest even voor wat ze is. Zonder rijden is riskant maar als ik ze aandoe, val ik sowieso dood van de hitte.
Mist is er in de verste verte niet meer te bekennen en maar goed ook. Met het schilfertje goud in m’n tas rijden we naar de ‘Klipkraal Pass’ waar je naar het schijnt een zicht op de wereld hebt....
Er komt hier behoorlijk wat volk naar het ‘Worlds View’ kijken en ik geef toe, het is de moeite... De hele Drakensberg ligt voor ons uitgevouwen en of het hier nu veilig gaat zijn in 2012 weet ik niet maar als de wereld dan toch zou vergaan, moet dit een knap laatste beeld zijn vooraleer je pijp uit te blazen.
De onderkant van m’n gezicht is roodbruin van het vele stof en ik zet vlug m’n helm op om niet teveel begaapt te worden door de toeristen die hier ook van het uitzicht komen genieten... of zijn het aanhangers van de Belgische geleerde die een stukje Drakensberg willen kopen ?....
Door de laatste uitlopers van het Drakensgebergt belanden we in de vlakte die zich uitstrekt tot aan de grens van Zimbabwe en Botswana. Het is meteen het begin van Zuid-Afrika’s grootste wildpark, het Kruger National Park...
Help ! Een leeuw !
Nu is een wildpark met wilde beesten niet meteen een gezonde plek om met een motor doorheen te zijden. Hoe wild de Buell Ullysses er dan ook mag uitzien, tegen pakweg een leeuw of een buffel kan hij niet op... en al wil ik wel eens over een echt ‘zebra’ pad rijden of het motorblok met een ‘olie’ fant smeren, er is zo goed als geen enkel wildpark waar je met een motor binnenmag...
Gelukkig heeft Kriek één park gevonden dat een uitzondering wil maken. De Mohlabetsi Safari Lodge ligt in het midden van het gelijknamige wildpark en zolang we in groep blijven mogen we er met onze Buells in...
Nu ben ik er nogal gerust in.
De ventilator van de achterste cilinder van de Ullysses zit toch voortdurend met veel lawaai te blazen dat zelfs een opgefokte leeuw er schrik van krijgt... Met een beetje geluk valt hij trouwens langs de rechtste kant aan en verbrand hij zich aan de hete lucht die de hele reis al m’n rechterbil roostert.... met lucht afkomstig van... de achterste cilinder...
M’n rechterbeen ziet af deze reis...
Nu kunnen we er wel eens mee lachen... maar als je voor het eerst oog in oog staat met de echte koning van de jungle is stoere motorpraat ver te zoeken. In de open jeep waarmee we zowel ‘s avonds als ‘s morgens om 5 uur het ontwakend wild bespieden, rijden we bijna over een groot mannetjesdier dat pal in m’n richting komt met een blik in de ogen die zoveel zegt als :
« Ventje, ik lag hier eerst dus waag het niet me nog es uit te dagen... »
De mannetjesleeuw passeert me nog op geen twee meter en als ik m’n arm had uitgestoken, had ik hem kunnen aanraken... of ‘m kwijt geweest natuurlijk... m’n arm bedoel ik...
Ik moet eerlijk toegeven... Ik ben niet zo gauw bang maar het moment dat ik dat enorme beest doorheen de telelens van m’n camera op me af zie komen voel ik me een pak minder veilig dan op een Buell zonder zonder voorrem, zonder lederen vest en met veel mist vlakbij een afgrond....
Onze begeleider mag dan wel een .370 grendelgeweer vooraan in de Jeep hebben liggen... voor hij één van die indrukwekkende patronen uit z’n gordel heeft gehaald, het wapen ontgrendeld en een patroon in de loop heeft geduwd, wapen vergrendeld, heeft dat beest al vijf keer m’n nek over gebeten en ik ga van één keer al dood...
Bovendien weet ik niet eens of die kerel, met alle respect, wel kan schieten.. en als ie het wel kan, is het maar de vraag of hij mijn hoofd of die van de leeuw zal raken...
Maar... misschien heeft de Koning geen honger of herrinnert hij zich die indigestie nog van die laatste Honda-rijder op zijn tupperware brommerke... Of laat hij de eer aan de Afrikaanse buffel, het gevaarlijkste dier uit de bush...of een beet van die joekel van een spin met dat spinneweb waarvan de draden meer op een ijzergaren lijkt... Djeezes, als je dat web met je hoofd raakt gezeten op een motor, blijf je hangen !!
Olie fant
De safari rondom de Mohlabetsi Lodge is zonder twijfel het memorabelste moment van de trip. We hebben allemaal al wel giraffen, zebra’s en antilopen in de dierentuin gezien maar als je ze plots zo allemaal als loslopend wild voorbij ziet huppelen, besef je pas op wat voor een fantastische planeet we toch wel leven...
Tegen de middag hebben we alle beesten bijna doodgekeken en springen we enthousiast op onze Buell beesten... Kwestie van timing suckt dit big time want het is pal het heetste moment van de dag...Ik laat m’n jas weer voor wat ie is en zelfs op die manier val ik bijna van m’n motor van de hitte. We rijden stapvoets het wildpark uit in de hoop nog één of andere predator te treffen met als enige resultaat een heet rechterbeen...
Johan Kriek heeft echter een verrassing in petto want na een stukje asfalt, duiken we opnieuw een zandweg in die ons leidt naar het enige officiele Zuid-Afrikaanse trainingscentrum voor olifanten.
Een olifant ruikt 14 maal beter dan een St Bernardshond en onze twee gastheren vertellen ons dat vorige week nog hun beste olifant een inbraak oploste door 48 uur na de feiten het spoor van de dief te volgen doorheen een bespoten veld, 5 km lang waarbij de dief 4 maal een rivier was overgestoken.
We doen meteen een test en één van de olifanten vindt perfect de eigenaar van enkele zakdoeken en sjaaltjes die we op de grond leggen.
Eigenlijk zouden ze olifanten op de luchthavens moeten inschakelen... Een eventuele drugsmokkelaar die wil gaan lopen wordt meteen bij de ‘slurf’ gepakt...
Olifanten zijn indrukwekkende beesten. Wist U dat ze zomaar eventjes 350 kg voedsel per dag naar binnen werken !!?? en dat daar 140 kg stront per dag wordt van gemaakt. Als je weet dat een volwassen Afrikaanse olifant zo’n 7.000 kg weegt, is dat niet eens zo verwonderlijk.
En om het nog even bij wat cijfers te houden, vertellen we je meteen dat een olifant zo’n 65 jaar wordt, 40 km/u hard kan lopen, 22 maand zwanger is en een penis in erectie tot 2 meter kan hebben !!
Datzelfde lichaamsdeel weegt zo’n 70 a 80 kg en als een olifant ‘het’ doet ejaculeert hij zomaar eventjes 2,8 tot 3,5 liter !! Je zou van minder zwanger worden....
Snot
Ik ben onder de indruk en dat geldt ook voor het geweldige onweer dat we even later op ons dak krijgen. Net op dat moment stuitten we op een afgesloten stuk weg. Er is wel een omleiding voorzien via een typische rode Afrikaanse aardeweg maar bij nat weer wordt die rode aarde omgevormd tot een vettige blubber die meer op snot lijkt dan op grond. Zelfs je eigen voeten lijken niet goed meer te weten waarheen en een Buell 180 achterband heeft plots wat weg van een draaiende surfplank.
De eigenlijke weg is enkel afgesloten door een aarden barricade en we besluiten en overheen te rijden om toch maar niet via de snotweg te moeten... Johan stapt af om z’n Buell over de aarden barrikade te duwen. Ik vraag me af waarom hij er niet gewoon over heen rijdt. Het is een bultje van niks !!
Achteraf prijs ik me gelukkig dat Johan is gestopt en dat ik er in mijn onwetendheid niet heb ‘proberen’ overheen te rijden. Deze zandhoop is zo’n blubber dat ik er waarschijnlijk gewoon had blijven inplakken. Zelfs met drie man krijgen we de Buells al schaatsend met onze motorboots nauwelijks over de twee meter blubber heen...
We zijn blijkbaar niet de enigen die in de problemen zitten want om de haverklap rijden er ambulances voorbij op de weg die ons naar de Magoebaskloof moet leiden. Blijkbaar eist de rode blubber ook elders z’n tol... Her en der stroomt het over de wegen en ik probeer zo voorzichtig mogelijk ideale lijnen te rijden.
Ik kijk ontzettend geconcentreerd voor me uit en ik zie de zoveelste ambulance niet meer aankomen. Ik schrik me een bult wanneer hij naast me plots begint te loeien en ik raak van de baan af... in de rode modder... die gelukkig hier niet zo snotterig is...
Hij had me bijna meteen kunnen meenemen...
Dit is echt niet leuk meer... Wanneer ik achter een geweldige truck rij met boomstammen, kan ik niet onmiddellijk voorbij steken en hang ik zo onder de rode modder... Door m’n crossbril heen lijk ik wel op Mars te zitten. Daarstraks was het off road, nu is het gewoon rood... Alles ziet rood al zie ik eigenlijk niks meer. Rode blubber loopt van m’n gezicht en ik rij volledig blind....
Nog een geluk dat m’n regenpak fluo oranje is en dat die rode modder er niet zo op opvalt.. bloedspatten trouwens ook niet...
It’s not snot !
Heel de nacht in het Magoebaskloof hotel regent het al zal het schitterende parkoer van de volgende dag en het al even schiterrende ‘Last Post Reserve’ veel goed maken. Het off road gedeelte is het mooiste dat we tot hiertoe hebben gehad. Stijl op en neer kronkelt een twee sporen weg zich door de jungle tot aan een rotspunt waarop iemand het geniale idee heeft gehad er een Lodge op te bouwen met luxueze permante tenten erom heen.
De rots komt overal in de vloer van het gebouw tevoorschijn en het uitzicht vanop het terras is fenomenaal... ‘s avonds zal ik nog uren naar de Melkweg zitten gapen terwijl de anderen al liggen te pitten. Dit beeld wil ik nooit meer vergeten tesamen met de geluiden van de cycaden en de brullende nachtdiren...
Na regen komt zonneschijn maar andersom kan dat ook. Die nacht maakt de imposante sterrenhemel opnieuw plaats voor regen en nog eens regen... met als gevolg zandwegen die veranderd zijn in blubberwegen... Als ze hier in Zuid-Afrika over een goeie zandweg spreken, zeggen ze dat het geen snot is waarmee ze bedoelen dat het geen blubber of modder is...
Wat we als eerste deel krijgen voorgeschoteld op onze terugweg naar Pretoria is defenitely wel snot... heel erg snot, verraderlijk snot zelfs want een op het eerste gezicht normale natte zandweg blijkt bij het eerste contact met je voorwiel een glijbaan te zijn waar enkel goed geluk en een beetje kunde je rechtop houdt.
Ditmaal gaat Derek er bij liggen en de weinig zeggende reus van een vent weet het na 10 seconden op z’n kont in de modder goed samen te vatten...
‘Fuck’
We kwamen naar Zuid-Afrika voor avontuur.. ?
We hebben het gekregen...
Tekst : Erik Tanghe